1. Basisregels Maak vijf positieve basisregels. Bepaal welke dingen je belangrijk vindt, bijvoorbeeld dat er niet geschreeuwd wordt in huis. Vorm dit verbod in een positieve gedragsregel: Praat zachtjes in huis. Herhaal de regels zo vaak mogelijk en beloon je kind als hij of zij zich eraan houdt. Negeer negatief gedrag en straf als het nodig is, bijvoorbeeld als belangrijke regels overtreden worden.
↧